4 veronderstellingen van verouderd onderwijs

Hoewel vaardighedenonderwijs al enkele jaren de regel is, komt dit alleen in de puntenverdeling tot uiting. Lezen, schrijven, spreken en luisteren wegen zwaar door, maar worden amper in de les ingeoefend, mild en amper objectief gequoteerd. Dit heeft dan ook tot gevolg dat de slaagkansen voor Nederlands altijd hoger liggen dan voor vakken als wiskunde, economie of fysica. De resultaten zijn tegenwoordig nog zelden schitterend en dat ligt niet aan de vaardigheden.
Dat komt omdat de overige 40% van de punten te behalen zijn met wat men het kennisluik noemt en taalbeschouwing (grammatica, syntaxis, semantiek, morfologie, sociolinguistiek en taalgeschiedenis) en literatuur omvat. Het grote probleem zit ‘m hierin dat dit deel puur vanuit declaratieve kennis wordt gedoceerd en geëxamineerd. De leerlingen leren informatie of regels uit het hoofd en komen dat reproduceren of toepassen. Op dat eerste ga ik later dieper in, maar zelfs de grammaticale oefeningen die standaard zijn op een examen Nederlands zijn ofwel
  • a) iets wat gememoriseerd moet worden;
  • b) iets wat compleet buiten de realiteit van de normale taalgebruiker staat;
  • c) iets wat een linguistisch-technische aangelegenheid is;
  • d) getuige van een radicaal gedateerde visie op tekst/literatuur/discours.
Hier zijn een paar voorbeeldvragen voor de vier categorieën:
  • a) Wat bedoelde Aristoteles met katharsis?
  • b) Vul de correcte meervoudsvormen aan. Verdeel in zinsdelen.
  • c) Geef aan of in de onderstaande zinnen contaminaties, pleonasmen of tautologieën voorkomen. Bevat onderstaand gedicht metonymy, metaforiek, synesthesie, personificatie or beeldspraak.
  • d) Haal de kenmerken uit deze Romantische tekst. Hoe voelt de dichter zich?
De eerste twee vragen kan iedereen 100% correct beantwoorden (als hij zo slim is de juiste naslagwerken te consulteren), de laatste twee kan niemand definitief beantwoorden.
Voorlopig moet het hier bij blijven dat die vier soorten vragen vier vooronderstellingen over kennis en leren inhouden.
  • a) Kennis is informatie die bewust en correct wordt opgeslagen in de hersenen
  • b) Kennis is wat kan worden toegepast op nieuwe situaties met goed resultaat.
  • c) Kennis is wetenschappelijke kennis en wordt op een wetenschappelijk manier aangebracht.
  • d) Taal is absoluut objectiveerbaar en communicatie is gebaseerd op contact tussen zender en ontvanger.
Al deze vier pijlers zullen later worden uitgediept en uitgelegd worden, maar tussendoor zullen ook een paar concrete oefeningen gepubliceerd worden die een nieuwe aanpak voorstellen. De theoretische achtergrond uitgeschrijven zal langer in beslag nemen, maar ik heb materiaal genoeg om de aanpak inituïtief duidelijk te maken. We moeten sommige lessen nog van instructies worden voorzien.